I also like to paint with words
Cover
HALTE I
1
Baboe Attemie bracht mij binnen in de kamer met de rotan stoelen. Ze schraapte haar keel en zei:
‘Saya puan-mevrouw!’
Moeder keek op vanachter de trapnaaimachine en zag Attemies ogen wijd open gesperd staan. Met één wijsvinger voor haar mond, wees ze met de andere naar de onderkant van het gordijn, waar twee bruine mannenvoeten uitstaken.
Zonder aarzelen greep moeder een schaar van één van de opengeklapte bladen en rukte het gordijn opzij. De Javaanse inbreker schrok zo dat hij vluchtte. Moeder trok mij naar zich toe en tilde me op. Snikkend van de schrik, vroeg ik:
‘Mama, waarom verstopte die man zich?’
Ze trilde en zuchtte:
‘Geen idee Mauki, wees maar niet bang, hij komt nooit meer terug!’
Ik begreep het niet; onze tuinjongens zaten ook vaak verstopt tussen de pisangbomen.
Een paar maanden later werd tuan Tompot door zijn chauffeur bedreigd op de oprijlaan naar de garage. Onder bedreiging van een revolver moest vader de sleutels van zijn jeep afgeven.
Het was op 9 maart 1952 dat ik in Djakarta geboren werd als tweede zoon. Op mijn eerste geboortekaartje stond Michiel. Zoals de naam Batavia sinds de onafhankelijkheid in Djakarta veranderde en later in Jakarta, zo kreeg ik, Michiel ook een nieuwe naam: Maurits Rolff. Veel later hoorde ik dat de baas van de houthandel in Utrecht, waar vader voor werkte, ook zo bleek te heten.
In Kebajoran, blok O II, bewoonden wij een riante bungalow, daar in de tropen en het koloniale leven was er goed in tempo doeloe. Naast de vele vakanties in Bandung organiseerde moeder talloze theekransjes en party’s, waarbij de Ballantine whisky per kist arriveerde. Wij zouden onze dinkytoys er in opbergen.
De intimidaties en inbraken namen echter toe sinds Soekarno zich had ontpopt tot dictator. Als eerste president van de nieuwe republiek wilde hij Indonesia van buitenlanders bevrijden.
Eind 1958, na lang aandringen scheepte Joke Tompot zich in met met haar drie kinderen. Jonneke was acht, Mauki zes en Jolanthe vier jaar. Vader Tom zwaaide ons uit in zijn witte overhemd en shorts vanaf de kade van Tandjong Priok. Moeder gebruikte de witte zakdoek meer om haar ogen te deppen. Zouden ze elkaar nog terugzien? Jonneke had een paar weken voor vertrek zijn pols gebroken en zwaaide met zijn arm in het gips. Hij vroeg bij het zien van moeders tranen waarom papa niet mee ging naar Holland.’
‘Hij moet zaken afhandelen maar komt zo snel mogelijk met het vliegtuig.’
Nadat de trossen waren losgegooid en het schip langzaam wegvoer, schalde de scheepshoorn zo hard, dat mijn hele lijf ervan trilde. Op kleurenfilms zouden later beelden vanaf de Willem Ruijs voorbij ratelen: het zonovergoten Singapore, Port Saïd, het Suezkanaal en veel vliegende vissen.
Bij Gibraltar moesten wij, tropenkinderen, die altijd op blote kakkies liepen, plots knellende schoenen aan en wollen kleren die jeukten en stonken naar kamfer.
2
Hartje winter arriveerde het gezinnetje in Holland. Witte wolkjes ontsnapten uit mijn mond en een wit poeder deed mijn handjes tintelen. De bungalow aan de Midden Geestweg nummer 7 in Bergen, Noord-Holland, was nu weer voor een half jaar gehuurd.
Op een opgerold doopregister in een kartonnen koker met aluminium, ontdekte ik onlangs in grote gekalligrafeerde letters, dat Maurits Rolff Tompot in de Ruïnekerk in Bergen gedoopt werd in 1954. Ik moest dus al per vliegtuig in Nederland zijn geweest.
De geur van kolen uit walmende schoorstenen of van het muffe mos in het bos, het gekok van meeuwen en gebulder aan de branding doen mij nog altijd denken aan een fabelachtige tijd, zoals de vakanties later op Vlieland.
De zee leert je niet zwemmen
Op mijn zevende verjaardag kreeg ik een fonkelnieuwe fiets. Het groene rijwiel had geen zijwieltjes zodat mijn knieën open schaafden op de Miidengeestweg. Aan het eind van die weg in het grote bos huisden kabouters op roodwitte paddenstoelen, naar men zei. Als fantasierijk ventje zou ik verder binnen de grenzen van het betamelijke blijven.
Op het witte schooltje boezemde de grote, Hollandse juffrouw Schermerhorn mij diep ontzag in. Het bestaan in Holland was gedegen, grondig en alles op afspraak. Dierenarts wilde ik worden want op de boerderij van vriendje Maarten speelde ik het liefst. Dagen later geurden je kleren nog zuur van de koeien. ‘s Avonds op straat verzamelden alle kinderen uit de buurt zich voor busje-trap, stand-in-de-mand, tikkertje of zelfverzonnen spelletjes, zoals het plagen van de enige politieagent in Bergen. Woensdagmiddag beleefden we met de knappe dochters van de buurman, kunstschilder Colnot, de magie van het eerste televisiekijken, vier huizen verderop. Zelfs tot het eind, als het beeld van het scherm verdween in een witte stip die langzaam wegstierf, bleef het spectaculair.
Na terugkeer uit Indonesië kon vader kiezen uit verschillende landen om een nieuwe houthandel voor de Utrechtse firma op te zetten. Waarheen zouden we nu emigreren?
Maurits Tompot schreef eerder het Geheim van Erasmus en Kosterlijke ontdekkingen.
Is de roadtrip van Maurits Tompot een episch verhaal van een vredestichter of marskramer van de liefde, een Bijbeljunkie of bon vivant, een dorpelwachter of docent, een loner of artiest, een grootvader of godfather, een Judas en Petrusfiguur, cowboy en casanova, entertainer of ereburger, ruigridder of schuinschaatser, narcist of nar, die zijn bestemming op het einde vindt of als pelgrim altijd op reis blijft?
'Zijn schrijven is als de Chinese liefde', het pakt je helemaal in, Hanneke Leroux dichter
'Dit boek kan je leven zomaar veranderen', Erwin Kastelein, chef Gedane Zaken
'Een heerlijk boek tijdens de vakantie', Jan van den Bosch, Beter uit Reizen
Maak jouw eigen website met JouwWeb